Gelezen en interessant bevonden 2022
Continue glucosemonitoring zorgt voor betere glycemie bij personen met diabetes type 2 op basale insuline
Bron: Martens et al. JAMA 2021, Aleppo et al. Diabetes Care 2021
Het werd reeds aangetoond dat het gebruik van real-time continue glucosemonitoring (rtCGM) – het meten van het onderhuidse glucosegehalte via een pleister op de huid waarbij niet meer geprikt moet worden in de vinger – een belangrijke meerwaarde is voor personen met diabetes die een intensieve insulinetherapie nodig hebben, zoals bijvoorbeeld personen met diabetes type 1 en diabetes type 2 op multipele insulinetoedieningen. Nu toont een Amerikaanse studie aan dat het gebruik van een rtCGM ook zorgt voor een betere glucoseregeling bij personen met diabetes type 2 die enke basale insuline (1x /dag) toedienen.
De proefgroep van 175 personen met diabetes type 2 die gebruik maakt van enkel basale insuline werd gerekruteerd via huisartsen en opgedeeld in een groep die aan de slag kon gaan met een rtCGM (Dexcom G6) en een groep die gebruik kon maken van bloedglucosemetingen via een vingerprik. In beide groepen daalde de HbA1c, maar de daling was duidelijk meer uitgesproken bij de rtCGM-gebruikers (-1,1%) in vergelijking met de personen die de vingerprik deden (-0,6%). Verder werd er meer tijd binnen doelbereik (70-180 mg/dl) en minder tijd in hyperglycemie (> 250 mg/dl) vastgesteld bij de rtCGM-gebruikers.
Interessant is dat de wetenschappers de rtCGM-gebruikers ook verder opvolgden na dit eerste deel van het onderzoek. Daaruit blijkt dat de CGM-gebruikers die terugschakelden op het meten van bloedglucose via een vingerprik het minder goed doen dan de personen die verder gebruikmaakten van de CGM. Hun tijd in doelbereik was gestegen van 38% naar 62% tijdens rtCGM-gebruik en opnieuw gedaald naar 50% na het stopzetten van rtCGM. De proefgroep die verder gebruik maakte van de rtCGM bleef een hoog percentage binnen doelbereik hebben.
De wetenschappers concluderen dat het stopzetten van rtCGM ervoor zorgt dat de helft van de winst door rtCGM in glycemie teniet gedaan wordt. Momenteel worden CGM-systemen in België niet terugbetaald voor personen met diabetes type 2 op enkel basale insuline. Dit soort onderzoek kan bijdragen aan het debat voor het eventueel aanpassen van beleidskeuzes op vlak van terugbetalingen.
SGLT-2-inhitoren als extra therapie voor personen met diabetes type 1?
Bron: Palanca et al. Diabetes Care 2022
Bij heel wat personen met diabetes type 1 (DT1) is het niet evident om het streefdoel van HbA1c ≤ 7% te halen. Dan is er vaak de mogelijkheid om de insulinetherapie op te drijven, maar dit heeft een groter risico op hypoglycemie. Daarom kan het nuttig zijn om ook andere therapeutische mogelijkheden te onderzoeken. SGLT-2-inhibitoren (SGLT2-2-i) is een klasse van medicijnen die vaak gebruikt worden bij personen met diabetes type 2 en die ondertussen bewezen hebben het hart en de nieren te beschermen, met name de hospitalisaties voor hartfalen en evolutie naar dialyse te beperken. SGLT-2-inhibitoren zorgen ervoor dat er meer glucose wordt uitgeplast.
Goed gecontroleerde studies die gesponsord werden door de farmaceutische bedrijven toonden reeds aan dat SGLT-2-i ook bij personen met DT1 zorgden voor verbeterde glycemieregeling en gewichtsverlies zonder extra kans op hypoglycemie. Echter, andere mogelijke bijwerkingen zijn wel belangrijk bij de keuze voor SGLT-2-i, zoals het voorkomen van diabetische ketoacidose en genitale infecties.
Een recente studie- in UZ Leuven en UZ Valencia - onderzocht wat de meerwaarde kan zijn van SGLT-2-i bij personen met DT1 in de real world klinische setting. De resultaten kwamen grotendeels overeen met de klinische studies die voorheen uitgevoerd werden: verbeterde glycemieregeling (HbA1c -0,5%), gewichtsverlies (-2,9kg) en verminderde insulinebehoefte (-8,5%) na 12 maanden gebruik van verschillende stofnamen (empagliflozine, dapagliflozine, cangliflozine) SGLT-2-i. De effecten waren het meest uitgesproken bij personen met een BMI groter dan 27 kg/m en hogere HbA1c (≥ 8,0%). Ondanks een goede educatie bleek het voorkomen van diabetische ketoacidose (3,5% van de deelnemers) en genitale infecties (22% van de deelnemers) een belangrijk pijnpunt. 7,5% van de deelnemers stopten met het nemen van de SGLT-2-i door de bijwerkingen. Langere studies zijn nodig om de langetermijneffecten op nier- en hartfunctie te evalueren bij deze doelgroep.
Tot voor kort waren in Europa twee medicijnen van deze klasse goedgekeurd: dapagliflozine en sotagliflozine, aan lage dosis en bij personen met DT1 met een BMI vanaf 27kg/m². In België is dapagliflozine als Forxiga op de markt, maar nooit was er terugbetaling. Ondertussen heeft de firma AstraZeneca – die Forxiga produceert – de aanvraag voor gebruikbij DT1 in Europa omwille van commerciële redenen laten varen.
Op dit ogenblik is het gebruik van SGLT-2-i voor personen met diabetes type 1 in ons land dus niet officieel geïndiceerd en ook niet terugbetaald. Iedere individuele persoon met DT1 moet met zijn medisch team afwegen of deze geneesmiddelen aangewezen zijn in de diabetesbehandeling.
De voordelen van orale en injecteerbare medicatie samengevoegd
Bron: Abramson et al. 2021, Nature Biotechnology
Sommige medicatie kan niet via de mond ingenomen worden. Eén van de redenen hiervoor is dat de molecules afgebroken worden in het maagdarmstelsel voor ze in de bloedbaan terecht komen, zoals bij insuline of de meeste GLP-1-analogen. De alternatieve manier van toedienen, via injectie, heeft ook zijn nadelen, zoals schrik om te prikken, lipodystrofie (lokale vetophoping), extra materiaal nodig … Dit leidt vaak tot het later opstarten van deze medicatie.
Wetenschappers zijn er nu in geslaagd om een soort inslikbare capsule te ontwikkelen die de voordelen van orale en injecteerbare medicatie combineert. De capsule is gemakkelijk in te slikken, hecht zich vast op het slijmvlies van de maag en injecteert daar de opgeslagen medicatie in. Zo wordt de medicatie snel verspreid naar het bloed. Deze capsule (L-SOMA) is beter dan zijn voorgangers doordat het grotere dosissen van medicatie kan transporteren, snellere opname in het bloed voorziet en zorgt voor een grote beschikbaarheid van de molecule in het lichaam (meer dan 80% van ingenomen dosis). Na injectie in het maagslijmvlies wordt de naald (4,5mm) teruggetrokken en wordt de capsule uitgescheiden.
Door studies bij grotere proefdieren (vb. varkens) bewijzen de onderzoekers dat de L-SOMA in staat is om medicaties - die onder normale omstandigheden worden afgebroken in maagdarmstelsel - oraal, op een snelle manier én in grote dosissen (mg) af te leveren. Als medicatie werd onder andere 4 eenheden van recombinant humaan insuline en een geïnactiveerde vorm van semaglutide (4 mg) getest. We zijn benieuwd wat de experimenten bij mensen in de toekomst zal opleveren.
Risicofactoren onder controle houden is belangrijk om dementie te voorkomen bij diabetes type 2
Bron: van Gennip et al. 2021. Diabetes Care.
Het hebben van diabetes type 2 verhoogt het risico op het krijgen van verscheidene complicaties, waaronder ook dementie en een achteruitgang van het geheugen. Het risico op complicaties bij diabetes is vaak afhankelijk van het onder controle houden van risicofactoren (vb. gewicht, HbA1c …). Op basis van een grootschalige database uit het Verenigd Koninkrijk gingen onderzoekers na of dit ook het geval is bij verminderde hersenfunctie en dementie.
Een totaal van 87 856 personen werden gedurende 9 jaar opgevolgd. Hiervan ontwikkelde 1,4% van de personen met diabetes dementie, terwijl dit maar 0,5% was bij personen zonder diabetes. Maar! Personen met diabetes bij wie bepaalde risicofactoren onder controle waren, hadden beduidend minder dementie ontwikkeld in vergelijking met personen waarbij deze risicofactoren minder binnen de streefwaarde lagen. Roken, HbA1c, bloeddruk, BMI, eiwitten in urine, fysieke activiteit en voeding waren de risicofactoren die in rekening gebracht werden. Deze resultaten werden bevestigd in een afzonderlijke proefgroep van 5 059 Nederlandse individuen.
Deze studie toont nog maar eens het belang aan van een adequate behandeling van diabetes, dat gekenmerkt wordt door een gezonde leefstijl en het trouw innemen van medicatie. Dit leidt tot het beter onder controle houden van de risicofactoren voor mogelijke langetermijngevolgen van diabetes, waaronder dus ook dementie.